Steeds vaker horen we scholen zeggen dat ze over gaan op ‘Bring your own device’: niet langer zorgt de school voor lokalen met computers of geeft men laptops in bruikleen. Nee, de leerlingen dienen hun eigen ‘device’ mee te brengen voor het bekijken van digitale lesstof, het maken van aantekeningen en huiswerk , en het afnemen van digitale toetsen.
Door: Paul Swennenhuis
Dat ‘device’ kan van alles zijn, variërend van smartphone tot tablet, van laptop tot netbook. Deze switch in denken is uiteraard ingegeven door het idee dat het ‘bring your own device’ concept de school minder geld kost: immers, het onderhoud van het eigen device komt ten laste van de leerling, niet van de school. Ook voor de initiële aanschaf hoeft de school geen geld uit te geven (al zullen er scholen zijn die de ouders die zich geconfronteerd zien met een ernstige aanslag op hun schoolbudget in meerdere of mindere mate tegemoetkomen). Een bijkomend voordeel is dat de leerling thuis met zijn device aan de slag kan gaan of zelfs onderweg in trein of bus.
Tot zover, vanuit de school gezien, een positief verhaal. Maar het hoeft niet goed uit te pakken.
En dat zal het zeker doen als het ‘bring your own device’ verhaal niet nader wordt ingevuld.
- Want welke ‘devices’ zijn geschikt voor de taken die de leerlingen daarop moeten uitvoeren? Is een smart phone voldoende? En zo ja, mag het dan zowel een Apple (iPhone) als Android of Windows 8 zijn? (Samsung, Google, HTC, LG Optimus, Nokia, BlackBerry, Sony Xperia, enzovoorts). Als het een iPhone moet zijn, welke versie dan? 3, 4 of zelfs 5?
- Of moet het minimaal een tablet zijn? Zo ja, opnieuw de vraag: een Apple (iPad) of een Android of een Windows Surface en indien het laatste, dan de uitgeklede RT-versie of de uitgebreide? Of mogen ze allemaal door elkaar meegenomen worden?
- En wat zijn de minimale schermafmetingen? Wanneer is het nog te doen, een leerling een leestekst aan te bieden?
- Dient Flash of silverlight ondersteund te worden? Dan vallen er al een aantal typen af.
- Zijn er eisen aan de browser die op het device draait? Moet dat Internet Explorer zijn? Zo ja, wel versie dan? 8, 9, 10? Moet er minimaal Windows 7 op draaien? Moet je aantekeningen kunnen maken in PDF documenten? Moet je het scherm met ‘touch’ kunnen bedienen?
- Mag de ene leerling met een nieuwe MACBook Air van Euro 2399 aankomen met een opstart van 10 seconden en een batterijduur van 10 uur, terwijl een andere leerling een oude Vista-laptop van opa heeft gekregen, die na vijf minuten is opgestart en waarvan de accu 1 uur mee gaat? Creëer je daarmee geen ongelijkheid in (snelle) toegang tot leerstof?
- Hoe om te gaan met diefstal of met het kapot gaan van beeldschermen? Hoe gaat een leerling leren als het device drie weken weg is voor reparatie?
Als scholen geen nadere eisen stellen aan het mee te brengen device, of als die eisen te diffuus zijn – “als het maar een laptop is” – is er geen enkele garantie dat het device de door de school gewenste ondersteuning kan bieden. Met als gevolg gefrustreerde leerlingen en gefrustreerde docenten. Dan blijkt bijvoorbeeld de schoolwebsite er in versie 10 van Internet Explorer heel vreemd uit te zien en blijken bepaalde links in die site niet te werken. Of de ELO vereist een minimale resolutie van 1048 pixels in de breedte, en dat halen die Netbooks niet altijd. Of de ‘Verder’ knop in een digitale toets valt buiten beeld waardoor de toets niet te maken is. Of de laptops houden er na 2 uur mee op omdat de accu niet langer meegaat.
Kortom, zonder nadere invulling van de eisen aan de devices die de leerling mee moet ‘brengen’, zal de uniformiteit onder die devices ver te zoeken zijn, en kunnen leerlingen noch docenten aan op een goede weergave en werking van de Internet pagina’s en apps die ze willen gebruiken.
Scholen doen er goed aan
- a) te bedenken voor welke doeleinden ze de devices in willen zetten. Bekijk alle sites die bezocht moeten worden goed. Dus bij uitgeverijen, de woordenboeken, van alle te gebruiken apps, van toetsapplicaties, enzovoorts. Bekijk bij apps of die wel voor alle type platformen beschikbaar zijn.
- b) na te gaan wat de minimale vereisten zijn om die doeleinden te bereiken. Dat moet echt in de praktijk bekeken worden. Maar zelfs dan kan een leerling op een laptop een andere resolutie kiezen, waardoor zaken niet meer goed werken of getoond worden.
- c) op basis van de vastgestelde minimumeisen een advies op te stellen voor ‘approved’ devices, en de keuze daarbij te beperken tot 3 á 4 devices om de mogelijke sores tot een minimum te beperken.
Het is straks voor docenten niet te doen om te gaan met een klas met bijvoorbeeld vijf verschillende devices. Je zou dan al per type browser en besturingssysteem moeten weten waar het Instellingen-deel zit, hoe je teksten groter of kleiner kunt krijgen en hoe je alleen al die devices kunt herkennen. Wie gaat leerlingen hierbij helpen?
Bij Quayn merken we vooral dat er problemen zijn bij het up-to-date houden van browsers en plug-ins. En dan hebben we het alleen nog maar over laptops, MAC’s en pc’s. Krijgt zoon/dochter bijvoorbeeld de ‘oude’ iPad 1 mee van vader/moeder, dan draaien daar veel nieuwe apps niet op. Kun je dan tegen ouders zeggen dat ze een nieuwe moeten kopen? Bij Android tablets is dat nog ingewikkelder. Heel goedkope tablets draaien soms nog op Android 2.3, terwijl 4.1 actueel is, maar daar niet op kan draaien.
Gaat u werken vanuit het principe BYOD én u wilt met Quayn of WinToets binnen elo’s/portals aan de gang? Leg dan uw plannen altijd even aan ons voor. Wij denken en adviseren graag mee. Wij hebben alle typen devices wel in huis en testen regelmatig onze applicaties daarop.
Nagekomen, artikel in Computable, over het zelfde onderwerp: [ klik hier ]

[ met het blote oog is het verschil tussen de diverse typen iPads amper te zien ]
Read Full Post »
Hoe kijken leerlingen tegen toetsing aan?
Posted in Digitaal toetsen, Digitale didactiek, Digitale leermiddelen, Howto, Learning analytics, Multimedia & Educatie, Quayn Portal, WinToets, tagged afwisseling, analyse, commentaar, onderwijs, toetsen on 20 december 2017| Leave a Comment »
We lazen iets interessants in Toets! magazine, een vakblad over toetsen, in de editie van november 2017. Docenten hebben aan leerlingen gevraagd hoe ze tegen toetsing aankijken. Dit leverde een verfrissend artikel op. Wij laten zien hoe deze wensen van de leerling gerealiseerd kunnen worden in onze toetsprogramma’s.
Door: Marijke Römer
Uit Toets! magazine:
Kort samengevat is dit wat leerlingen graag zouden willen bij toetsen:
– Cijfer / weten waar ze aan toe zijn
– Goede feedback
– Opmerkingen over de toetsvragen
– Afwisseling
Hoe kunnen deze wensen in WinToets en Quayn gerealiseerd worden?
– Cijfer / weten waar ze aan toe zijn
Nadat de toets is gemaakt kunnen cursisten hun voorlopige cijfer direct zien en ook de score per metadata.
[ Direct na de toets, maar ook later, kunnen leerlingen in Quayn hun cijfers, hun subscores en de goede antwoorden zien, mits u dit als docent heeft ingesteld. In WinToets is dit ook mogelijk, maar alleen direct aan het einde van een toets. ]
– Goede feedback
De docent kan bij elk gegeven antwoord feedback toevoegen en cursisten kunnen dit direct na het beantwoorden van elke vraag zien.
– Opmerkingen over de toetsvragen

Als een leerling ergens graag een opmerking over wil maken, kan dat ook in onze programma’s. In WinToets kan de cursist standaard een notitie achterlaten en bij Quayn kan dit door de docent zo worden ingesteld.
[ De leerling kan in Quayn een opmerking achterlaten, mits de docent heeft aangegeven dat dit mag. ]
[ De docent kan per planning aangeven of de cursisten opmerkingen mogen achterlaten. ]
– Afwisseling
Afwisseling in de toetsvragen kan ervoor zorgen dat de leerling geboeid blijft. Ook vragen waar gesleept moet worden zijn fijn als afwisseling. Voorbeelden hiervan zijn de hotspotvraag, matchingvraag en de ordeningsvraag.
[ Een matchingvraag waarbij de leerling mag slepen. Leerlingen vinden het vaak leuk, terwijl ze hier eigenlijk heel veel informatie in één keer moeten ophoesten. ]
Meer informatie
Read Full Post »